Als kind heb ik het ook meerdere keren gehad Oorontsteking… In het weekend viel het mij op dat Evelyn opeens huilerig werd. Vooral de nachten werden opeens spooknachten. Toen ze even op schoot zat zag ik dat er wat troep in haar oortje zat. Maar dat schoonmaken kon ik mooi vergeten. Ze drukte mijn hand direct weg. Dit was onze spookweek…
De dagen erna ging het steeds slechter. Ze werd hangerig, kreeg koorts en wilde niet meer eten en drinken behalve af en toe wat dreumesmelk. En ik moest het niet in mij hoofd halen om ook maar even weg te lopen. Ik had voor mezelf een afspraak gemaakt bij de huisarts voor het verwijderen van een moedervlek. Toen ik daar heen moest is ook gelijk in haar oortjes gekeken. En waar ik al bang voor was bleek ook echt… Oorontsteking in beide oortjes.
Wat is dat?
Meestal begint de middenoorontsteking met een verkoudheid. Bij een middenoorontsteking is het binnen in het oor ontstoken. Dit is het gedeelte achter het trommelvlies. De bacteriën die via de neus-keelholte in het middenoor komen veroorzaken dan de ontsteking. Soms kan door de druk in het oor de trommelvlies scheuren. Het trommelvlies hersteld zich meestal vanzelf. Er kan ook ontstekingsvocht uit het oor komen. Dit wordt een loopoor genoemd. Het duurt ongeveer een week voor een loopoor is genezen.
Wat zijn de klachten?
- Koorts
- Huilerig
- Hangerig
- Oorpijn
- Diarree
- Baby’s kunnen onrustig zijn
- Aan het oor zitten
- Niet willen eten en drinken
Wat kun je doen?
Het is voor je kind wel prettig om een paracetamol of een andere pijnstiller te krijgen. Overleg dit eventueel met de huisarts. En lees de gebruiksaanwijzing goed. Evelyn heeft een antibiotica gekregen. Amoxicilline. De antibiotica sloeg gelukkig heel snel aan en na twee dagen merkte ik al een groot verschil.
Bij jonge kinderen onder de twee jaar kunnen de klachten wel een week duren. Meestal is het ergste na een dag of drie wel voorbij. We moeten de kuur natuurlijk afmaken maar ze is inmiddels weer de oude Evelyn.
Kleingeboren-tip:
Kijk naar je kind en als je twijfelt overleg met je huisarts. Klik voor meer info op de link.